Het icarusblauwtje is het meest algemene en misschien wel het mooiste blauwtje, die je in het Lauwerssmeer kunt treffen. Vooral het  mannetje ziet erheel erg mooi uit, met zijn prachtig getekende achtervleugel.

Maar ook de voorvleugel, die je ziet als hij de vleugels opent, mag er zijn. Aan het felle blauw dankt de vlinder zijn naam.

Net als bij veel andere vlinders zien de geslachten er heel verschillend uit. Dit is ook het icarusblauwtje, maar dan het vrouwtje. Iets minder spectaculair, maar met mooi oranje vlekjes op de vleugelrand.

De sint-jansvlinder hoort bij de familie van de bloeddrupjes. Hier doet hij zich tegoed aan de nectar van de rietorchis. Het is een beeld dat wel heel erg past bij het Lauwersmeer.

Dikkopjes lijken nogal op elkaar, maar dit is het zwartsprietdikkopje met zijn oranje-bruine vleugels. Het is een vlinder van de zomer. Hier bezoekt hij de pastinaak, die dan volop bloeit in het gebied.

Nog een vrolijk geel beeld, hier van de kleine vos. Het is een zeer algemene vlinder. Het is een soort, die net als sommige andere vlinders, helemaal afhankelijk van de brandnetel. De brandnetel is de waardplant, omdat de rupsen niet van andere planten eten.

De dagpauwoog is één van de weinige vlinders die overwintert. Eem echte lentebode in aart. Hij komt tevoorschijn op een zonnige dag in maart als het aan het opwarmen is.

Deze kleine wintervlinder zat in het najaar tegen het raam geplakt. Dan geen ongewoon beeld. Het is een nachtvlinder. Nachtvlinders kun je herkennen aan het ontbreken van een donker puntje aan het eind van de voelsprieten. Vaak zijn ze minder kleurig dan dagvlinders, in de nacht heeft kleur geen functie. Ze spreiden de vleugels in rust. Er zijn veel meer soorten nachtvlinders, meer dan 2000, dan dagvlinders. Daar leven er volgens de Vlinderstichting nog 53 soorten invan ons land. De aantallen gaan echter achteruit.