In het Lauwersmeer tref je veel steltlopers aan. Dat komt omdat er veel ondiep water is, de plas-dras gebiedjes. De bekendste zijn het Jaap Deensgat aan de Groningse kant en de Ezunakeeg aan de Friese kant in het oosten. Voor veel vogelaars een fantastisch gebied om vogels te kijken. Vooral in de trektijd  zijn er heel veel soorten, die voor kortere of langere tijd in het gebied verblijven. , De familie van de ruiters of wel tringa is daar één van.

 

De bekendste en meest algemene steltloper van deze familie is de tureluur. Je herkent hem direct aan de fel gekleurde oranje poten. Hij broedt er ook. Meestal op dezelfde plek als het jaar ervoor en ook nog met dezelfde partner. Hoe trouw kun je zijn. Hij is het hele jaar wel aanwezig, maar in de winter trekken de meesten naar het zuiden.

De groenpootruiter is meer een vogel van het wad dan van het binnenland. Je kan hem herkennen aan de groene poten, al zijn die meestal meer grijsgroen gekleurd. Een echte doortrekker in voor- en najaar.  Hij broedt in het noorden en overwintert in het zuiden van Europa of verder naar Afrika.

De poelruiter is een vrij kleine vogel met dunne snavel. Je ziet hem niet vaak, maar ieder jaar is hij wel in het Lauwersmeer te ontdekken.  In ondiep water pikt hij op een rustige manier insecten van het wateroppervlak. In zijn zomerkleed is hij donker gevlekt.

De zwarte ruiter lijkt veel op de tureluur, behalve natuurlijk zijn zwarte kleur in zomerkleed. In de winter heeft hij z’n grijze pak weer aan.  Je ziet hem alleen in de trektijd. Hij broedt niet in het Lauwersmeer, maar in het hoge noorden.  Vanaf juli keert hij al terug van zijn broedgebied en kun je hem aantreffen, voordat hij doortrekt naar zijn winterverblijf in het zuiden van Europa.

De bosruiter zul je op het Wad niet tegenkomen, het is een vogel van zoet water. In de trektijd in voor- en najaar regelmatig te vinden op de slikranden van de Ezumakeeg.  Hij overwintert ten zuiden van de Sahara.

Soms doe je bijzondere waarnemingen in het Lauwersmeer. Dat zijn de vogels die in de vlucht uit koers zijn geraakt en hier niet thuis horen, de dwaalgasten. Deze kleine geelpootruiter is daar een voorbeeld van. Hij is slechts een aantal keren  waargenomen in het Lauwersmeer.

Aan de opvallende witte stuit in de vlucht, dankt de witgat zijn naam. Hij ziet er wit gespikkeld uit en de witte oogring is kenmerkend. Hij broedt in Scandinavië en Oost-Europa een is hier als doortrekker waar te nemen op slikranden, zoals in de Ezumakeeg, maar ook wel in slootjes in het binnenland.