Op de parken in het Lauwersmeer, er zijn een paar, broeden veel vogels. Er wordt vaak gevoerd, dat helpt natuurlijk. De jonge vogels op deze pagina zijn allemaal op het park Suyderoogh uit het ei gekropen.

Deze jonge vink heeft al geleerd, dat hij met een waterbad zijn veren in goede conditie houdt. De vink kan half maart al met broeden beginnen. Hij legt dan 3 tot 5 eieren. De jonge vinken vliegen na een kleine veertien dagen uit het nest, waarna ze nog een tijdje door de ouders worden verzorgd. De vink is een zaadeter, maar in het broedseizoen eten ze vooral insecten. Dat is voedzamer.

Net als de vink staat de pimpelmees altijd hoog op de lijst van de nationale tuinvogeltelling. Vanaf eind maart wordt er gebroed en komen er één of twee keer ongeveer tien pimpelmeesjes ter wereld. Deze jonge pimpelmees komt duidelijk nog iets strakker in de veren te zitten.

Als je een drinkplekje in de tuin hebt, komen er soms ook minder algemene soorten op af. Vooral als het droog en heet is. Deze jonge goudvink is een mooi voorbeeld. De juveniele goudvink lijkt op het volwassen vrouwtje, maar de zwarte kap ontbreekt nog. Alleen de mannetjes heben later de roze-rode buik. De goudvink broedt vanaf eind april twee of zelfs drie keer en legt  4 tot 6 eieren.

Later in het jaar is  deze gekraagde roodstaart een prachtige getekende vogel, teminste het mannetje. Altijd een feest in de tuin. Maar zo te zien duurt het nog even, al is het rood op de staart al zichtbaar. De gekragde roodstaart is een holenbroeder, die ook wel in nestkasten broedt. Vanaf eind april twee legsels met 6 of 7 eieren.

De jonge roodborst heeft een nogal gespikkelde kop en tekening op de veren. Pas later komt de prachtige rode borst tevoorschijn en is hij verder egaal bruin. Nadat de roodborst na twee weken broeden uit het ei is gekropen, wordt hij nog ruim twee weken door de ouders verzorgd.

De juveniele zwartkop lijkt wat op het vrouwtje. Ze hebben geen zwart petje, maar hij is bruin. Je hoort de zwartkop eerder dan dat je hem ziet, want zijn sprankelende zang is een lust voor het oor. Ze broeden vanaf half april, soms twee keer en leggen 4 tot 6 eieren.

Als je vroeg in het voorjaar de baltsende roffel van de grote bonte specht hoort, hoop je dat hij in de buurt een partner vindt. Ze eten graag van de pinda’s en nemen dan de jongen wel mee. Een prachtig gezicht als er dan gevoerd wordt. Het mannetje heeft een rode vlek op het achterhoofd, de jonge specht heeft een rood petje. Met de rode vlek op het achterhoofd is de vader.