In het voorjaar, als de rietzanger teruggekeerd is van zijn winterverblijf in Afrika, zie je hem hoog op een rietpluim zijn gevariëerde lied zingen. Om een vrouwtje te lokken en zijn gebied af te bakenen. Voor voedsel duikt hij naar beneden in het riet om insecten te zoeken.
Het hel jaar door kun je het leuke pingelend geluid van de baardman horen, Het is een standvogel, die het in strenge winters moeilijk heeft. Het is een insecteneter en op deze hete en vochtige dag is de tafel voor dit jonkie gedekt. In dit vochtige riet milieu stikt het dan van de insecten en ligt het voedsel voor het oprapen. Bij gebrek aan insecten gaan ze in de winter over op de minder voedzame zaden van het riet.
De rietgors is al heel vroeg in het voorjaar te horen. De meesten zijn in het najaar vertrokken, maar gedeeltelijk blijven ze ook hier, het zijn deeltrekkers. Hij is niet speciaal gebonden aan het riet, maar hij houdt wel van nat. Hij is heel algemeen aanwezig.
De blauwborst is één van de weinige vogels die van de lijst met bedreigde soorten, de rode lijst, is geschrapt. Er zijn meer natte rietvelden ontwikkeld. Hij doet het dus goed, ook in het Lauwersmeer. Dat is verheugend, want vooral het mannetje is een prachtig vogeltje met zijn blauwe kin en borst.
De roerdomp krijg je niet zo vaak te zien, al is het de grootste moerasvogel hier. Hij is het hele jaar aawezig, maar leeft nogal verborgen in het riet. Op de foto is te zien dat hij heel mooi opgaat in deze omgeving. Hij strekt zijn hals als er gevaar dreigt, zodat hij tussen het riet helemaal niet meer opvalt. Het wordt de paalhouding genoemd. Je krijgt hem niet snel te zien, maar zijn hoempende baltsgeluid in het voorjaar lijkt een beetje op een misthoorn. Je vergeet het niet meer, als je het een keertje hebt gehoord.